• 27 sep 2019
  • Blog
  • Pensioen

Een extra argument voor invaren

Invaren van de bestaande pensioenopbouw in het nieuwe pensioencontract kan het compensatievraagstuk bij het afschaffen van de doorsnee-opbouw verzachten, schrijven Dick Boeijen en Niels Kortleve.
Dick Boeijen 480X480 Pggm

Dick Boeijen

Strategisch ALM-adviseur
Niels Kortleve 480X480 Pggm

Niels Kortleve

Innovatiemanager

Over de vormgeving van het nieuwe pensioencontract wordt veel gezegd en geschreven. Op dit moment werkt een landelijke stuurgroep twee varianten uit. In de ene variant wordt de ingelegde premie direct omgerekend naar een aanspraak op een levenslange pensioenuitkering. In de andere variant wordt de ingelegde premie gestort in een persoonlijk pensioenpotje, waarvan later een levenslang pensioen wordt betaald.

In beide varianten wordt de huidige, leeftijdsonafhankelijke doorsnee-opbouw afgeschaft. Daardoor sluit de pensioenopbouw voortaan beter aan op de ingelegde premie en wordt het pensioen persoonlijker en beter betaalbaar. Dat is goed nieuws voor toekomstige deelnemers. Maar voor de huidige deelnemers leidt het tot een lager pensioenuitzicht, omdat hun toekomstige opbouw lager wordt. Het ligt in de rede om ze hiervoor te compenseren.

De meest voor de hand liggende manier van compenseren is om de huidige deelnemers extra pensioenaanspraken te geven. De lastige vraag daarbij is dan wel hoe die extra aanspraken worden gefinancierd. Een andere bron van compensatie komt voort uit het gegeven dat de pensioenen in het nieuwe contract sneller verhoogd kunnen worden dan in het huidige contract.

Bestaande opbouw invaren in nieuw contract

Voor de huidige deelnemers groeit de bestaande opbouw dus harder, en dat verzacht de pijn van het afschaffen van de doorsnee-opbouw. Daarvoor is het natuurlijk wel nodig dat de spelregels voor het nieuwe contract ook gaan gelden voor de bestaande opbouw. In pensioenjargon: de bestaande opbouw moet worden ingevaren in het nieuwe contract.

Invaren heeft belangrijke voordelen. Het alternatief, niet invaren, betekent dat deelnemers met twee soorten opbouw te maken krijgen: de bestaande opbouw met de oude spelregels en nieuwe opbouw met nieuwe spelregels. Dat maakt de communicatie er niet gemakkelijker op. En ook de pensioenadministratie wordt complexer, en dus duurder.

Als pensioenfondsen wel invaren worden de bestaande opbouw en de nieuwe opbouw ‘onder één noemer gebracht’. Dat zorgt niet alleen voor een betere communicatie en efficiëntere administratie, maar geeft tevens de mogelijkheid om risico’s te blijven delen tussen jongeren en ouderen.

Een extra argument voor invaren komt voort uit de wens om de doorsnee-opbouw af te schaffen. Invaren kan namelijk een belangrijke bijdrage leveren aan het complexe compensatievraagstuk. Maar dan moeten fondsen wel kunnen invaren. De wetgever kan hier een belangrijke rol in spelen, omdat zij de risico’s van invaren veel beter kan absorberen dan pensioenfondsen en sociale partners. Dat geven we de landelijke stuurgroep graag mee.

Niels Kortleve en Dick Boeijen schreven over dit onderwerp samen met Chantal de Groot (Ortec), Mark Heemskerk en René Maatman (beiden Radboud Universiteit) een bijdrage aan de ESB-pensioenspecial.

Artikel delen of printen

klik op het icoon