Halve afspraak in pensioenakkoord leidt mogelijk tot meerdere en grotere pensioenkortingen
Men straalde uit dat kortingen van de baan waren. De afspraak moet echter nog in wetgeving worden vastgelegd. Wanneer dit onzorgvuldig gebeurt, kan deze afspraak zomaar leiden tot meerdere en grotere kortingen achter elkaar. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Bij het sluiten van het pensioenakkoord is door sociale partners en het kabinet afgesproken dat fondsen niet hoeven te korten als de dekkingsgraad boven de 100% is. Alle kopstukken straalden uit dat met deze afspraak van korten geen sprake zou zijn, of dat kortingen minimaal zouden zijn. Inmiddels weten we wel beter. Maar naast de enorme daling van dekkingsgraden, schuilt ook gevaar in de nadere uitwerking van de afspraak in het pensioenakkoord. De Minister komt nog met uitgewerkte wetgeving hiervoor. Maar mede door het door DNB overgenomen advies van de Commissie Dijsselbloem over de rekenrente werkt de afspraak mogelijk averechts uit.
Sinds het pensioenakkoord zijn de dekkingsgraden van pensioenfondsen verder gedaald. Kortingen zijn dichterbij dan ooit. De grote fondsen waarschuwen daar voor in hun kwartaalberichten. Het onbedoelde en onderbelichte effect van de afspraak van sociale partners en kabinet om kortingen zoveel mogelijk te voorkomen is echter dat door deze afspraak kortingen wellicht juist groter en ingewikkelder kunnen worden. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Wat is er dan aan de hand?
In het huidige FTK ligt de grens voor kortingen op ongeveer 104%. Aanvullend aan het pensioenakkoord is door de Minister toegezegd dat niet gekort hoeft te worden wanneer de dekkingsgraad boven de 100% is. Deze toezegging is echter nog niet in wetgeving vastgelegd. En bij de interpretatie van deze afspraak en vastlegging daarvan wringt nu net de schoen. Het risico bestaat dat deze uitwerking de kortingen niet verzacht, maar dat er door de afspraak juist meerdere en daardoor hogere kortingen van pensioenen in het verschiet liggen.
De mate van korten hangt naar aanleiding van deze afspraak af van de onderdekking ten opzichte van 100%. Bij een dekkingsgraad onder de 100% valt de korting hierdoor 4% lager uit. Het ziet er echter naar uit dat de vraag of het fonds nog in een situatie van onderdekking verkeert, niet wordt aangepast. Dit blijft de 104%. Een fonds dat een korting doorvoert en kort tot 100%, blijft daardoor in onderdekking en loopt het risico dat een jaar later nogmaals een korting moet worden doorgevoerd. Er gaat dan niet, zoals in de huidige regelgeving, een nieuwe 5-jaars termijn lopen.
Ter illustratie bekijken we een fictief pensioenfonds, dat eind 2020 voor een mogelijke korting staat. Wanneer de dekkingsgraad van dit fonds eind 2020 bijvoorbeeld 95% is, voert het fonds in 2021 een korting door van 5% waarmee de dekkingsgraad stijgt naar 100%. Het fonds is daardoor echter formeel nog niet uit onderdekking. Onder de huidige spelregels van het FTK was een hogere korting van 9% noodzakelijk geweest.
Wanneer de dekkingsgraad in 2021 opnieuw onder de 100% daalt, moet een aanvullende korting worden doorgevoerd. Jammer genoeg past DNB begin 2021 waarschijnlijk de rekenrente aan naar aanleiding van de Commissie Dijsselbloem en een verandering van de rentebenchmark waar de rekenrente op gebaseerd is. De dekkingsgraad daalt in de ordegrootte van 10% en daardoor is een forse korting in 2022 vrijwel niet te voorkomen. Deze korting is waarschijnlijk groter dan de 4% voordeel een jaar eerder. En aangezien het fonds ook na deze korting nog steeds formeel in onderdekking is, dreigt ook in 2023 een korting, enzovoort, enzovoort.
De afspraak die naar aanleiding van het pensioenakkoord door het kabinet en sociale partners is gemaakt, leidt dus bij een verkeerde uitwerking tot meerdere, en door de nieuwe rekenrente ook grotere, kortingen na elkaar. Dit is voor bestuurders niet meer uitlegbaar aan deelnemers. Dit is toch niet het effect dat sociale partners en het kabinet voor ogen hadden toen ze deze afspraak maakten? In de geest van de afspraak moet de eerste korting worden gedempt, tot 5% voor het voorbeeldfonds. Met een zorgvuldige uitwerking moeten tweede en derde kortingen, en daarmee kortingen tot 15%, worden voorkomen.
Artikel delen of printen
klik op het icoon