• 06 mrt 2018
  • Blog
  • Pensioen

Het wordt de vakbeweging ook niet gemakkelijk gemaakt

De vakbeweging krijgt geregeld de zwarte piet toegewezen voor het moeizame overleg over een nieuw pensioenstelsel. Dat is volgens Jan Tamerus niet terecht. Hij schreef er deze column over in Pensioen Pro.

Tijdens de afgelopen nieuwjaarsbijeenkomst van de Stichting van de Arbeid namen zowel Mariëtte Hamer (voorzitter SER) als Niek Jan van Kesteren (oud-directeur VNO-NCW en CDA-senator) het op voor de vakbeweging. Hun lezingen inspireren mij tot deze column. Van Kesteren sprak van een heersende ideologie in Den Haag, die het de vakbeweging moeilijk maakt bij de achterban vertrouwen te kweken voor noodzakelijke veranderingen. Hij noemde twee zaken.

Starheid

De starheid inzake het tempo waarin de AOW- en pensioenleeftijd stijgen, een stijging die leidt tot grote ongerustheid bij werknemers of en hoe zij gezond hun pensioen kunnen halen. En de starheid over de rekenrente, die er nu al jaren toe leidt, dat er niet geïndexeerd wordt uit een soort angst dat er daardoor voor jongeren geen pensioen meer zou zijn. En dus zegt de achterban van de vakbeweging: eerst weer indexeren, dan praten over verandering.

Zij worden in die roep meer en meer gesterkt nu niet de minste economen de huidige manier van waarderen van pensioenverplichtingen ter discussie stellen. Terwijl het aan de andere kant in de pensioensector een taboe is om over de rekenrente te spreken. Het onbegrip is groot en een belangrijke oorzaak van de vertrouwenscrisis in ons pensioenstelsel.

Stoppen met zekerheidsfictie

Hier ligt een grote kans. De overgang naar een nieuw contract, of dat nu een ambitieovereenkomst is of een persoonlijk pensioen met collectieve risicodeling, betekent dat we stoppen met de zekerheidsfictie in de huidige uitkeringsovereenkomsten. En dat opent de weg naar een stabielere, minder rentegevoelige en minder strenge rekenrente.

Zzp’ers

Maar er is meer dan de twee zaken die Van Kesteren noemt. In de jaren negentig van de vorige eeuw was terugdringen van de grijze en witte vlekken het parool. Volledige pensioendekking was goed voor het individu en in het maatschappelijk belang. Nu lijkt dat streven plotsklaps niet meer nodig en zorgen zzp’ers voor een snel groeiend gat in die pensioendekking.

Dit leidt tot oneerlijke (pensioen)concurrentie op de arbeidsmarkt en een snel toenemend free-ridergedrag ten aanzien van de oude dag. Waar zijn de sociale werkgevers gebleven die aan het begin van de vorige eeuw pensioenregelingen invoerden, ‘omdat het geen pas gaf om oude paarden op stal te zetten zonder voer’?!

Regeerakkoord

Het regeerakkoord zegt met grote stelligheid dat de doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Maar de vakbeweging kan zijn achterban niet het vertrouwen bieden dat compensatie voor de zittende generatie werknemers adequaat wordt geregeld. Het regeerakkoord zegt eveneens stellig dat de stap naar een persoonlijk pensioen wordt gezet. Zo’n stap ontmoet grote scepsis bij de achterban van de vakbeweging. Dat is niet verwonderlijk.

Ons pensioenstelsel is zo goed geworden als het is en wereldwijd wordt gezien door het stelsel te bouwen op collectiviteit, solidariteit (lees: risicodeling) en ondernemings- en bedrijfstakgewijze verplichtstelling. Dan is de stap naar persoonlijk pensioen een heel fundamentele en is de grote zorg dat dit gaat leiden tot ‘ieder voor zich geeft allemaal te weinig’. Het kabinet zal die zorg echt moeten wegnemen.

Gelukkig geeft het regeerakkoord ook aan dat het kabinet uitkijkt naar een voorstel vanuit de SER. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het de SER nog niet is gelukt om een persoonlijk pensioen te ontwikkelen met voldoende bescherming vanuit collectieve risicodeling. Het is bekend dat negatieve buffers belangrijk kunnen zijn voor een voldoende werkende risicodeling. En dan helpt het weer niet dat het regeerakkoord zegt dat negatieve buffers niet zijn toegestaan.

Ga met z’n drieën aan tafel

De stap naar een eigentijds pensioencontract kan nog steeds worden gezet. Maar dan moet minister Koolmees werkgeversorganisaties en vakbeweging aan tafel nodigen. In de SER komen zij samen niet veel verder. Omdat de werkgeversorganisaties niet lijken te willen meedenken aan verdere verbetering, die de vakbeweging meent nodig te hebben om de achterban te overtuigen. En omdat de overheid nodig is om het plaatje rond te krijgen.

Het tripartite pensioenakkoord uit 2011 is voor de vakbeweging een uiterst moeizaam proces geweest. Het heeft de FNV aan de rand van de afgrond gebracht. En vervolgens heeft de overheid dat akkoord niet gestand gedaan. Dit geeft de vakbeweging een déjà vu. En dus, zei Hamer, is het zo bezien een wonder dat de vakbeweging nog aan tafel zit. Of er een pensioendeal komt, hangt dus vooral ook af van de vraag of het nieuwe kabinet en de werkgeversorganisaties de vakbeweging gaan helpen om tot een deal te komen, waarin ook de achterban vertrouwen kan hebben. Daartoe moeten zorgen zichtbaar worden weggenomen, ook als daarvoor ideologieën moeten worden losgelaten.

Bron: Pensioen Pro

Artikel delen of printen

klik op het icoon