Bossen als bouwsteen voor klimaatneutrale economie?
Bomen zijn onze natuurlijke bondgenoten in de klimaat- en biodiversiteitscrisis, stelt Brenda Kramer.
Na bosbouw is landbouw de tweede sector in de Europese taxonomie. Persoonlijk breng ik graag tijd door op de boerderij vlak bij ons huis. Tegelijkertijd maak ik me grote zorgen als ik denk aan de schade die grootschalige landbouw veroorzaakt aan onze natuur en miljarden dieren.
In Europa is landbouw verantwoordelijk voor tien procent van de CO2-uitstoot, wereldwijd is landbouw de grootste oorzaak van ontbossing. Toch is landbouw ook één van de sectoren die substantieel kan bijdragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot en dus heeft de sector een plek in de Europese taxonomie.
Tijdens de ontwikkeling van de taxonomie realiseerde ik me dat mijn haat-liefde verhouding tot de landbouw de kern raakt van de rol van deze sector in klimaatverandering. Het is een duale rol: landbouw produceert weliswaar CO2, maar heeft ook een belangrijke rol in het opslaan ervan. Sommige activiteiten veroorzaken ontbossing en anderen dragen bij aan het bevorderen van biodiversiteit of spelen juist een rol bij bestendigheid tegen klimaatveranderingen. Bovendien zijn grote delen van de sector extreem gevoelig voor verandering in het klimaat.
Deze complexiteit betekent dat er voor landbouw geen ‘one size fits all’ criteria zijn. De technische criteria voor deze sector bestaan in de Europese taxonomie daarom uit algemene inclusieve criteria in plaats van specifieke eisen en kwantitatieve prestatie-eisen. Op deze manier wordt de bruikbaarheid van de criteria voor zoveel mogelijk landbouwactiviteiten gemaximaliseerd.
De criteria kunnen toegepast worden op drie verschillende landbouwactiviteiten:
Net als in andere sectoren kan een bedrijf ook een combinatie van activiteiten uitvoeren, waarbij wordt gekeken naar welk percentage in lijn is met de criteria van de taxonomie. Om te classificeren als ‘groen’ moet een activiteit steeds voldoen aan drie criteria:
Door gebrek aan data en benchmarks in combinatie met het heterogene karakter van landbouw is ervoor gekozen om prestaties te meten ten opzichte van de nulmeting binnen het bedrijf. Waar het niet mogelijk is om CO2-reductie of opslag te meten bestaat er bovendien de optie om een activiteit als duurzaam te classificeren als er consistente implementatie plaatsvindt van de zogenoemde ‘essential management practices’.
Dit is een combinatie van concrete maatregelen die op basis van wetenschappelijk onderzoek leiden tot substantiële emissiebesparingen. Een driejaarlijkse audit is bij beide opties verplicht en het gebruiken van bestaande standaarden en certificeringen wordt aangeraden.
De taxonomie laat zien dat we moeten inzetten op landbouw die - als sector - het potentieel heeft om meer CO2 op te slaan dan uit te stoten. Aan beide kanten zitten theoretisch kansen voor beleggers. Toch is het door de complexiteit moeilijk voor beleggers om beleggingen in duurzame landbouw te doen. Het verbeteren van data is daarin een eerste stap. Maar voor echte verandering moeten we op zoek naar oplossingen die zich richten op het positieve potentieel. Oplossingen vanuit liefde voor de natuur, de dieren en de mensen.
Een versie van dit blog is eerder verschenen in Fondsnieuws.
klik op het icoon