Pensioenfondsen lopen miljarden mis door vormgeving FTK
Goed toezicht is belangrijk
Een goed financieel toetsingskader (FTK) draagt bij aan betere pensioenen voor miljoenen Nederlanders. Het huidige FTK vraagt aandacht voor risicomanagement van pensioenfondsen. Dat risicomanagement is nu veel professioneler dan vóór het FTK.
Het kader schrijft voor dat de waardering van verplichtingen plaats vindt op basis van risicovrije marktrentes - de zogenaamde swapcurve. Dat wil ik niet ter discussie stellen, maar wel dat deze aanpak ertoe leidt dat het FTK alleen swaps en staatsleningen uit landen als Duitsland en Nederland beschouwt als ’risicoloze’ belegging.
Alle andere beleggingen die in termen van marktwaarde op korte termijn kunnen fluctueren t.o.v. de swapcurve zijn ’risicovol’ - ook als die op lange termijn de kasstromen van de verplichtingen goed matchen, ofwel in goed Nederlands: we met hun kasstromen de pensioenen kunnen betalen.
Miljarden gemiste inkomsten
Om voldoende van deze matching assets in portefeuille te hebben, moeten pensioenfondsen dus zwaar geïnvesteerd zijn in ‘risicoloze obligaties’ en swaps die, bij de huidige negatieve rentes, met verlies worden ingekocht. Dat geldt ook bij 30-jaars risicovrije rentes die fors lager liggen dan de inflatie.
Bij een belegd vermogen van bijna 1400 miljard euro, waarvan ongeveer de helft belegd in vastrentende waarden, lopen Nederlandse pensioenfondsen de komende jaren ieder jaar miljarden euro’s aan rendement mis.
Dit hangt samen met het ECB-beleid van Quantitative Easing (QE). Door QE liggen de swaprentes nu mogelijk wel een vol procentpunt onder hun evenwichtsniveau; ook onderzoek van ECB geeft aan dat rentes kunstmatig laag zijn. De ECB breidt QE niet verder uit, maar er is de komende jaren nog geen volledige beëindiging te verwachten.
Pensioenfondsen missen zo niet alleen rendement op de korte termijn, ze hebben ook structureel minder ruimte om op de lange termijn hun indexatieambitie te realiseren.
Goed renderende matching assets
Als we uitgaan van de kasstromen van de verplichtingen, dan zijn er de nodige beleggingen die daar op lange termijn goed op aansluiten. Denk aan woningen met geïndexeerde huren in Nederland en de eurozone, hypotheken en veilige (kern)infrastructuur, zoals tolwegen en waterleidingbedrijven.
Die beleggingen renderen naar verwachting beduidend beter en geven zelfs in ongunstige scenario’s op lange termijn nog steeds een redelijk rendement. Probleem is echter dat het FTK niet kijkt naar matching op lange termijn, maar naar marktwaarde op dagbasis. Doordat de genoemde beleggingen op korte termijn slechter kunnen renderen dan swaps en staatsleningen beschouwt het FTK ze als risicovol. Dat ontmoedigt fondsen erin te beleggen; ze moeten dan immers meer buffer aanhouden.
Oplossing: neem lange termijnperspectief
De beleggingsdwang richting dure swaps en staatsleningen en de miljarden aan gemist rendement die daar het gevolg van zijn, volgt uit de huidige manier van risicometing in het FTK. Dat vindt zijn oorsprong in banken (Value-at-Risk), die een korte horizon hebben.
Dat doet echter geen recht aan de langetermijnverplichtingen van pensioenfondsen. Als het FTK de risico’s anders gaat meten, dan geeft dat pensioenfondsen de kans nog steeds goed risicomanagement te voeren en tegelijkertijd – op lange termijn – meer rendement te maken.
Ik pleit hier dus niet per se voor een andere verdiscontering van de verplichtingen en ook niet voor het nemen van meer risico op lange termijn. Ik doe wel, in het belang van miljoenen pensioendeelnemers, een dringende oproep om het debat te voeren over de beste manier om onze pensioenrisico’s op lange termijn te meten en meer ruimte te scheppen voor beleggingen die beter bijdragen aan het gewenste pensioenresultaat.
In een volgend blog ga ik in op andere regelgeving die leidt tot een suboptimaal beleggingsbeleid, namelijk EMIR.
Artikel delen of printen
klik op het icoon