PGGM: snelle reductie CO2-voetafdruk aandelen
Eerste verkleining voetafdruk al in 2016
Pensioenfondsen ervaren steeds meer druk om hun beleggingen te verduurzamen. Er zijn vragen van deelnemers, toezichthouders, NGO’s. En inmiddels ligt er ook het klimaatakkoord van Parijs, dat een grote maatschappelijke opdracht meegeeft, ook aan institutionele beleggers. Pensioenfondsbestuurders moeten dus greep krijgen op de ‘klimaatrisico’s’ in hun beleggingsportefeuilles.
Pensioenbelegger PGGM, die 183 miljard euro van haar klanten beheert, voelt de verantwoordelijkheid om oplossingen te bieden die de pensioenfondsen nodig hebben voor de gevraagde verduurzaming. Als fiduciair beheerder moeten we de fondsen helpen hun bezittingen te beschermen tegen nieuwe risico’s; er moeten ook pasklare, efficiënte en doelmatige producten worden ontwikkeld waarmee fondsen snel stappen kunnen zetten met het verkleinen van de CO2-voetafdruk.
Afgelopen jaar heeft PGGM een model ontwikkeld voor fondsen die een aandelenindex volgen. Het stelt pensioenfondsen in staat vóór 2020 de voetafdruk van hun aandelenbeleggingen te halveren. Deze CO2-index wordt inmiddels gebruikt door verschillende klanten van PGGM, en de eerste reductie van de voetafdruk wordt dit jaar bereikt.
Kern van CO2-index
Kern van de CO2-index is het verschuiven van kapitaal naar de meest energie-efficiënte ondernemingen in drie CO2-intensieve sectoren. Daarmee stimuleren wij ondernemingen de footprint van hun bedrijfsvoering te verkleinen. Deze beleggingskeuze zendt ook een signaal uit aan de achterblijvers, waarvan de aandelen geleidelijk worden verkocht.
,,We gebruiken zo de sturende kracht van geld,’’ zegt Patrick de Jong, senior strateeg bij PGGM. ,,Door bedrijven met een hoge CO2-uitstoot stapsgewijs te verkopen, laten we zien dat het ons ernst is.’
Uitgangspunt bij het verlagen van de CO2-voetafdruk van een passief belegde portefeuille is dat dit niet mag leiden tot extra beleggingsrisico’s, zoals een verslechtering van de risico/rendementskarakteristieken. Om die reden worden geen sectoren volledig uitgesloten: de klanten willen breed belegd blijven in de economie – de samenleving kan voorlopig nog niet zonder de huidige energieproducenten en producenten van materialen. Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat de aandeelhouderswaarde beter beschermd zal zijn bij bedrijven die zich het beste kunnen aanpassen aan de low carbon economie van de toekomst.
Voorwaarden
Naast het uitsluiten van extra beleggingsrisico’s, is er door de klanten nog een aantal voorwaarden gesteld, zegt Han van Manen, senior investment manager external management. De implementatie van de index moeten kosten-efficiënt zijn. ,,Daarom besteden we bij het beheer van een brede aandelenportefeuille veel aandacht aan het beperken van de hoeveelheid handel.
Van Manen stelt ook dat de CO2-index moet passen in de passieve beleggingswijze. ,,Daarom houden we beleggingen in alle sectoren van de economie, maar verschuiven wel kapitaal naar eco-efficiënte ondernemingen. Brede gespreide beleggingen, vermindering CO2 uitstoot en behoud van lage kosten: dat is een begrijpelijk verhaal dat de fondsen kunnen vertellen aan hun deelnemers.’’
Onderdeel van dat verhaal is dat met pensioenbeleggingen wordt ingespeeld op de energietransitie, zonder dat al duidelijk is op welke wijze deze zal verlopen of hoe snel de overgang naar een koolstofarme economie gaat. ,,We weten dat de energietransitie plaats vindt, maar niet langs welke weg die wordt afgelegd,’’ zegt Patrick de Jong.
Vergelijkbaar
In het door PGGM ontwikkelde model wordt de CO2-efficiëntie van beursgenoteerde ondernemingen gemeten door de uitstoot te delen door de omzet. Daarmee wordt niet alleen de CO2-productie gemeten van het bedrijf zelf, maar ook die van zijn toeleveranciers. Om deze ondernemingen vergelijkbaar te houden, wordt alleen binnen een sector vergeleken.
Zo komt een energieproducent die elektriciteit voornamelijk opwekt met behulp van zonnepanelen en windmolens beter uit de bus dan de concurrent die het moet hebben van steenkolen. Patrick de Jong: ,,De CO2-index is dus geen instrument om fossiele energie uit te sluiten. Het zet in op energie-efficiëntie; wel heeft dit tot gevolg dat het gehalte fossiele energie in de aandelenportefeuilles kleiner wordt.’’ De verwachting is dat er in 2020 nauwelijks meer steenkool zit in de portefeuille van de PGGM-klanten die de index toepassen.
De selectie van ondernemingen op grond van CO2-efficiëntie beperkt zich nu tot drie sectoren. ,,Materialen, energie en nutsbedrijven stoten van de tien sectoren die we identificeren de meeste CO2. Samen zijn deze sectoren verantwoordelijk voor ruim 70 procent van de uitstoot van onze portefeuille. Rekening houdend met andere criteria zoals kosten, eenvoud en uitlegbaarheid, bereik je meer als je in die sectoren overstapt naar de meest efficiënte ondernemingen dan in andere bedrijfstakken,’’ aldus Van Manen.
De drie genoemde sectoren tellen circa 630 bedrijven. Bijna de helft zit in de sector materialen, zoals chemiebedrijven, bouwers en mijnbouw. De andere helft is gelijkelijk verdeeld over de sectoren energie (olie- en gasproducenten en toeleveranciers) en nutsbedrijven in water, gas en elektriciteit bijvoorbeeld.
Geen concessies
In de passief beheerde aandelenportefeuille telt PGGM nu ongeveer 2750 beleggingen, goed voor een waarde van ruim 30 miljard euro. Daar worden de komende jaren in stappen ruim tweehonderd namen geschrapt, zonder concessies te doen aan de financiële ambities van de klanten.
De Jong: ,,We stellen bedrijven die voor geleidelijke desinvestering in aanmerking komen hiervan eerst op de hoogte. We wijzen ze erop dat ze de minst efficiënte bedrijven zijn in hun sector en lichten onze aanpak toe. Van ondernemingen die het niet lukt hun efficiëntie te verhogen, verkopen we geleidelijk het belang.’’
Niet alle bedrijven krijgen dezelfde behandeling. ,,We voeren een intensievere dialoog met die bedrijven waarvan we denken dat ze voldoende opwaarts potentieel hebben als het gaat om energie-efficiëntie,’’ zegt Van Manen. Hij houdt er rekening mee dat het een aantal ondernemingen sowieso niet zal lukken hun CO2-efficiëntie op korte termijn te verbeteren. ,,Mijnbouwbedrijven of kolengestookte elektriciteitscentrales stoten relatief veel CO2 uit. Dat valt niet eenvoudig te veranderen.’’
PGGM verwacht geen negatieve impact op de risico/rendementskarakteristieken van de aandelenportefeuilles. ,,Het kan zelfs positief uitpakken. Als belegger zien we juist ook de maatschappelijke bijdrage die we kunnen leveren onder het behoud van de gewenste beleggingskarakteristieken,’’ zegt De Jong.
Als zo op een relatief eenvoudige manier de CO2-uitstoot van een portefeuille kan worden gehalveerd zonder het risico te verhogen of enorme kosten te maken, roept het de vraag op of deze methode veel navolging zal vinden bij andere pensioenbeleggers. Van Manen stelt vast dat het tijd kost om een index te ontwikkelen die rekening houdt met het risicoprofiel van pensioenfondsen. ,,Dit model is alleen beschikbaar voor onze klanten. Voor zover we weten zijn we een van de eerste vermogensbeheerders die zo’n model in de praktijk op deze schaal toepassen op een brede aandelenportefeuille en met lage kosten.’’
Andere beleggers zoals family offices kunnen volgens Van Manen hun beleggingsmix rigoureuzer omgooien. ,,Bij pensioenfondsen ligt dat anders. Je moet je wijzigingen niet alleen kunnen uitleggen aan de deelnemers, maar ook aan de toezichthouder.’’
Dit stuk is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in Pensioen Pro.
Artikel delen of printen
klik op het icoon