Post-Brexit pensioenpartners in EU: Duitsland
In het laatste blog over nieuwe pensioenallianties na Brexit kijken we hoe we kunnen samenwerken op pensioencommunicatie met Duitsland.
Het vertrek van de Britten uit de EU zorgt voor een nieuwe behoefte aan samenwerking op verschillende pensioenthema’s. In eerdere blogs beschreven we deze noodzaak en beschouwden we wat we met Frankrijk kunnen doen om duurzaam te beleggen. Deze keer bezoeken we Denemarken, het land met op dit moment het één na beste pensioenstelsel ter wereld.
Eind 2018 kwam het nieuwste rapport van Australisch pensioenbeoordelaar Mercer uit. Waar Denemarken voorheen aanspraak maakte op de eerste plaats, kwam ons eigen Nederland ditmaal als beste uit de bus. Wat maakt dat onze stelsels zo goed scoren?
De Mercer pensioenindex beoordeelt stelsels wereldwijd op toereikendheid, toekomstbestendigheid en integriteit. Een combinatie van een sterke eerste en tweede pijler, evenals krachtig economisch- herstel en snel stijgende arbeidsparticipatie van ouderen, zorgde ervoor dat we wederom trots mogen zijn op ons pensioenstelsel. Het verschil met Denemarken is klein; we zijn niet de enige in Europa met de zaken op orde.
Denemarken kent een ander pensioenstelsel dan Nederland. Met een DC-regeling (Defined Contribution) staat de in te leggen pensioenpremie voor de Denen vast, terwijl de DB-regeling (Defined Benefit) in Nederland zorgt voor een zoveel mogelijk zeker gestelde pensioenuitkering. Dit zorgt voor een verschil in risico’s en mogelijkheden tussen beide landen.
Met meer persoonlijke pensioenopbouw is het Deense stelsel beter voorbereid op een flexibiliserende arbeidsmarkt en een veranderende demografische samenstelling. De inrichting van dit systeem scoort volgens Mercer dan ook beter op het onderdeel toekomstbestendigheid.
In ons eigen stelsel kunnen we lessen trekken uit de Deense flexibiliteit. Uitdagingen als een goed pensioen voor ZZP’ers blijven echter lastig: net als wij hebben de Denen hier nog geen eenduidig antwoord op gevonden.
Deze verschillen zorgen niet voor een groot onderscheid in kwaliteit. Centraal staat dat de deelnemer uiteindelijk recht heeft op een adequaat pensioen. Maar wanneer is een pensioenuitkering adequaat? Dit heeft te maken met het voorkomen van armoede onder ouderen, de inkomensverhouding ten opzichte van het werkende leven en de duur van een pensioenuitkering.
Denemarken en Nederland scoren in de Europese context op al deze punten heel hoog. In beide landen leeft minder dan tien procent van de 65-plussers onder de armoedegrens, waar dit in landen als Duitsland en België uitkomt boven de 15 of zelfs 20 procent. Ook het besteedbaar inkomen is hoog: de pensioenuitkering bedraagt zo’n 70 procent van het gemiddelde salaris1. Daarbij zijn deelnemers in deze landen zeker van een levenslang pensioen.
Ook een verplichte opbouw, die in de Mercer-top 2 goed gewaarborgd is, draagt bij aan een adequaat pensioen. Verplichte pensioenopbouw heeft zich bewezen in het stimuleren van een toereikend pensioen voor alle werkenden. Zo draagt een premieafdracht door jong en oud bij aan een onbezorgde oude dag.
In een veranderend Europa is het belangrijk deze verworvenheden vast te houden en uit te dragen. Ondanks verschillende stelsels en uitdagingen kunnen Nederland en Denemarken elkaar dan ook vinden in hun prestaties op het leveren van een adequate pensioenregeling.
Voor deze systemen van grote collectieven is het belangrijk om te kunnen blijven functioneren in een veranderende Europese context. Veel EU-landen hebben moeite hun overheidsuitgaven onder controle te houden, onder meer omdat pensioenen volledig uit de staatskas worden gefinancierd. Dat geldt niet voor Denemarken en Nederland waarvan de collectieve pensioenstelsels bijdragen aan het stabiliseren van de collectieve uitgaven op de lange termijn.
Met het vertrek van de Britten wordt het nog belangrijker voor Nederland om samen met de Denen op te trekken met een krachtig geluid vóór een sterk en adequaat pensioen.
Binnenslands betekent dit vasthouden aan een stelsel waar de deelnemer op kan rekenen. In Europa betekent het een positieve boodschap en inspiratie voor de rest van de lidstaten.
1 Knoef, M. et al. (2016). Measuring retirement savings adequacy: developing a multi-pillar approach in the Netherlands. Journal of Pension Economics & Finance, 15, 1, 55-89
Auteurs: Michel de Jonge, Nine de Graaf en Peter Oortmann (stagiair Public Affairs)
klik op het icoon