Wie krijgt er nog thuiszorg in 2025?
Zeven VVT*-instellingen zorgen met hun tienduizend toegewijde medewerkers voor onmisbare dagelijkse zorg aan de bevolking van Midden- en Noord-Limburg. Ze doen dit met een vergrijzend personeelsbestand, in een vergrijzend gebied, en ze weten: binnen vijf à tien jaar kunnen we niet meer voldoen aan de zorgvraag. In rond Nederlands: er is niemand meer om zieke oude mensen ’s morgens uit bed te helpen of steunkousen aan te doen.
In deze twee Limburgse regio’s is op initiatief van zorg- en onderwijsorganisaties een project ’Lerende Netwerken’ gestart, waarbij de zeven zorginstellingen met elkaar in kaart brengen hoe ze wel aan de toekomstige vraag kunnen voldoen. Ze kijken daarbij niet alleen naar de eigen instelling, maar betrekken de gehele regio.
Samen willen ze weten: hoeveel mensen hebben we nodig in 2025, in 2030? Welke competenties moeten deze medewerkers dan hebben? En ze vragen zich af: hoe voorkomen we dat jonge collega’s te snel uitstromen en dat oudere medewerkers vitaal blijven? Wat voor ontwikkelplannen kunnen we voor hen opstellen? Kunnen we hun werkweek aanpassen?
Suzanne Hanssen, die het Lerende Netwerken-project in Limburg leidt, constateert: de zorg weet dat de toekomstige vraag te groot wordt als er niks gebeurt, maar dit vraagstuk komt niet onvoldoende op de bestuurstafels van de individuele instellingen terecht omdat de actualiteit vaak voorgaat. Het dreigende zorgtekort in Noord- en Midden-Limburg is exemplarisch voor heel Nederland. In het hele land dreigt een onoverbrugbare ‘zorgkloof’ tussen vraag naar zorg en aanbod.
Belangrijk onderdeel van Lerende Netwerken is het kunnen handelen op basis van de juiste beschikbare personeelsdata. Dit is ook de kern van de reactie van PGGM op de door het ministerie van VWS gehouden consultatie ‘Zorg voor de Toekomst’. Adequate arbeidsmarktdata geven inzicht hoe ons zorgstelsel op lokaal en regionaal niveau is ingericht en waar er problemen ontstaan. Dit inzicht kan helpen de transitie naar een toekomstbestendig stelsel te vertalen in concrete acties.
Deze arbeidsmarktdata zijn al beschikbaar voor zorgwerkgevers via een HR-dataportaal dat wordt gevoed vanuit de administratie van Pensioenfonds Zorg en Welzijn, die een schat aan gegevens biedt over personeelsbewegingen in de zorgsector. PFZW maakt deze data sinds vorig jaar op een laagdrempelige manier inzichtelijk voor individuele zorginstellingen: de gegevens tonen instroom, doorstroom, uitstroom van medewerkers, hun leeftijden en functies.
Dit inzicht kan ook op regioniveau worden geboden, waarbij een instelling zichzelf kan vergelijken met andere organisaties in de zorg. Het stelt hen in staat lange termijnoplossingen te vinden om de zorg in hun regio veilig te stellen. Wij pleiten voor zo’n regionale aanpak, die de schaal biedt om de analyse om te zetten in handelen.
De ‘lerende netwerken’, zoals nu in Limburg opgezet, zullen dit jaar ook elders in Nederland starten. Een belangrijk neveneffect van de Lerende Netwerken is dat medewerkers zelf actief deelnemen en inspraak hebben. Dat is ook zichtbaar bij het door PGGM actief ondersteunde initiatief Het Potentieel Pakken, gericht op het vergroten van deeltijdcontracten van zorgmedewerkers. Dit richt zich op het eigen personeel, en niet alleen maar op het werven van nieuwe mensen.
Het veilig stellen van voldoende zorg kan alleen door te investeren in een vitale zorgsector die aantrekkelijk is om in te werken, en de waardering krijgt die haar toekomt. De coöperatie PGGM en PFZW als pensioenfonds, beide opgericht voor de zorg- en welzijnssector, zien het bijdragen aan een vitale zorgsector als een onderdeel van hun maatschappelijke opdracht om een goed pensioen te bieden aan deze sector.
VVT: verpleging, verzorging en thuiszorg
Artikel delen of printen
klik op het icoon