Compliance
Op deze pagina vindt u alle duurzaamheidsinformatie ten aanzien van de beleggingen van PGGM in het kader van SFDR.
De verklaring ten aanzien van de ongunstige effecten van onze beleggingen (Principle Adverse Impacts (PAI) Statement) over 2023 vindt u hier:
PGGM PAI Statement
De duurzaamheidskenmerken van onze fondsen vindt u hier.
1. Beleid voor de integratie van duurzaamheidsrisico’s
(art 3 SFDR)
Algemeen
PGGM Vermogensbeheer B.V. (PVBV) is ervan overtuigd dat duurzaamheidsrisico’s van invloed zijn op het rendementsprofiel van beleggingen, en dat deze invloed in de toekomst steeds groter wordt. Onder duurzaamheidsrisico’s verstaan wij gebeurtenissen en omstandigheden op ecologisch, sociaal of governance gebied, die een wezenlijk negatief effect kunnen hebben op de waarde van een belegging. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan klimaatverandering, mensenrechtencontroverses of grondstoffen schaarste.
Zulke risico’s kunnen de waarde van beleggingen zowel direct als indirect (door middel van hun invloed op andersoortige risico’s, zoals liquiditeitsrisico of tegenpartijrisico) negatief beïnvloeden. Deze invloed is met name merkbaar op de lange termijn.
PVBV integreert ESG-risico’s en ESG-kansen daarom in haar beleggingsproces. Dat noemen we ‘ESG-integratie’. PVBV definieert ESG-integratie aldus als het meewegen van het effect van ESG-factoren op het beleggingsrisico en -rendement. Daarnaast definieert PVBV dit als het op structurele en systematische wijze betrekken van materiële ESG factoren in bestaande beleggingsprocessen. Materiële ESG-factoren zijn factoren die een significante impact hebben op de onderliggende belegging doordat ze bijvoorbeeld risico vergroten, de omzet verbeteren of kosten besparen. Deze ESG-integratie past PVBV toe bij de door haar zelf beheerde beleggingen en is tevens een toetssteen bij de selectie en monitoring van externe managers die worden aangesteld. De onderstaande beschrijving licht het beleggingsproces bij PVBV toe.
Verantwoordelijkheid
De ESG-integratie is in de organisatie belegd. Dat wil zeggen dat de beleggingsteams – voor zover mogelijk – de verantwoordelijkheid over de ESG-integratie in de betreffende beleggingsportefeuille dragen. De door de beleggingsteams opgestelde beleggingsvoorstellen dienen een ESG-paragraaf te bevatten. De beleggingsteams worden bij de ESG-integratie ondersteund door de afdeling Responsible Investment (‘RI’), met specialistische kennis over onder andere de implementatie van ESG, policy papers, (ESG) datasystemen en best practices. Het hoofd van de afdeling RI maakt deel uit van de Investment Committee (IC). Daarnaast is voor de afdeling Risk Management een rol weggelegd bij het beoordelen van de beleggingsvoorstellen van de beleggingsteams. ESG maakt onderdeel uit van deze beoordeling.
Raamwerk
PVBV maakt gebruik van raamwerken voor beleggingen om te beoordelen welke ESG-risico’s van belang zijn bij een specifieke belegging. In de regel wordt gebruik gemaakt van een raamwerk dat is gestoeld op de Materiality Map van de Sustainable Accounting Standards Board (SASB). Waar dat niet passend is, kijkt een beleggingsteam of alternatieve raamwerken beschikbaar zijn.
Proces
De wijze waarop de verschillende beleggingsteams ESG integreren staat per beleggingsteam uitgewerkt in hun ESG-Richtlijn (ESG-guideline). Deze zijn te vinden op de website van PVBV.
Het proces voor ESG-due diligence wisselt per beleggingsteam en per type belegging. Voor beleggingen in private markten, zoals Private Real Estate of Private Equity vindt ESG-due diligence voornamelijk plaats in de fase van het beleggingsvoorstel. Deze wordt uitgevoerd door de portfoliomanager, met daarna een onafhankelijke toetsing door de afdeling Risk Analysis, op basis van onder andere de SASB methodologie en (sector-)data van verschillende dataleveranciers, zoals Sustainalytics en MSCI. Bij constatering van aanzienlijke ESG-risico’s op basis van deze screening kan door Risk Analysis een beroep worden gedaan op de kennis bij de afdeling RI om een verdere analyse uit te voeren. In de beheerfase van de portefeuille bestaat de ESG-integratie uit het monitoren van de ESG-aspecten van de belegging.
Voor actieve beleggingsmandaten op publieke markten (d.w.z. met beleggingen via handelsplatformen), zoals Listed Real Estate, wordt door de beleggingsteams, binnen de door de klanten aangegeven randvoorwaarden, verder bepaald hoe ESG-integratie vorm krijgt. RI adviseert hierin over de vanuit beleid gestelde eisen en het gebruik van relevante databronnen en methodieken. Voorts helpt RI bij het identificeren en vaststellen van de voor het team relevante ESG-factoren, waarbij RI als basis de SASB-methodologie hanteert. Daarnaast assisteert RI bij het voeren van de dialoog met de betreffende ondernemingen. Voor de passief ingevulde mandaten voor publieke markten wordt de ESG-integratie door de afdeling Responsible Investment ingericht, op basis van screening van de beleggingen op materiële ESG-risico’s en in overleg met de afdeling External Management.
Meer informatie over de rapportage van duurzaamheidsrisico’s
Meer informatie over de wijze waarop wij omgaan met duurzaamheidsrisico’s en hoe wij invulling geven aan ESG-integratie kunt u lezen in onze Uitvoeringsrichtlijn ‘ESG-integratie’ op de website van PVBV.
2. Hoe gaan we om met ongunstige effecten op duurzaamheid van beleggingen?
(Art. 4 SFDR)
Algemeen
PGGM Vermogensbeheer B.V. (‘PVBV’) voelt de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een leefbare, meer duurzame wereld. Een goed pensioen is tenslotte meer waard in een leefbare wereld. Daarom weegt PVBV de belangrijkste negatieve effecten van beleggingen op duurzaamheidsfactoren mee bij het nemen van beleggingsbeslissingen (zowel bij de selectie van beleggingen als bij het beheren van de beleggingen). Onder duurzaamheidsfactoren verstaan wij factoren als het milieu, sociale en werkgelegenheidszaken, mensenrechten, en bestrijding van corruptie en van omkoping. Onderstaand wordt uitgelegd op welke manieren we dat doen.
Due diligence
Allereerst verrichten we onderzoek (due diligence) naar (potentiële) beleggingen, zodat we eventuele negatieve effecten van een belegging op de duurzaamheid kunnen identificeren. Dit doen we aan de hand van de OESO-standaarden (geïncorporeerd in het IMVB-convenant) en de principes van de UN Global Compact. We kijken hierbij naar:
- De waarschijnlijkheid en ernst van de negatieve impact;
- De omvang van de onderneming in de portefeuille;
- De mate waarin de onderneming een bijdrage levert aan de aandachtsgebieden en ‘duurzame wereld’ doelstellingen van de klanten.
Voor de selectie en beoordeling van externe beleggers wordt door de afdeling External Management de volgende benadering gevolgd:
Er wordt gestreefd om externe managers te selecteren die de ESG-overtuigingen van PVBV delen en aandacht besteden aan ESG-risico's en -kansen in hun besluitvormingsprocessen voor investeringen. We verwachten dat de externe managers onze overtuigingen op het gebied van verantwoord beleggen naleven. Bij de beoordeling van de externe managers wordt gekeken in hoeverre deze een duidelijke voorloper/ opinievormer is met betrekking tot ESG en de integratie van ESG zichtbaar onderdeel is van de organisatie en processen. Verder worden de beleggingsprestaties van de externe beleggers niet alleen getoetst aan financiële doelstellingen, maar ook aan maatschappelijke doelstellingen. In plaats van het rendement in euro’s gaat het dan om onder meer de ESG-scores van de portefeuille en de gerealiseerde duurzaamheidsimpact van de portefeuille. De ESG-prestaties van de externe managers worden getoetst aan de ESG-doelstelling van het mandaat en daarnaast vergeleken met prestaties van andere managers die een vergelijkbaar mandaat onder beheer hebben.
We gebruiken voor de due diligence van de door ons beheerde beleggingen data van meerdere bronnen: niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), gespecialiseerde dataleveranciers, media en de ondernemingen zelf. PVBV doet zelf vervolgens aanvullend onderzoek.
Voor de beoordeling van de ernst van de negatieve impact van ondernemingen op mens en milieu hebben we samen met Sustainalytics een screeningsmethode ontwikkeld. Deze is gebaseerd op de OESO-richtlijnen voor institutionele beleggers. Ondernemingen krijgen hierbij een score op basis van incidenten binnen de eigen productielocaties en incidenten in de toeleveringsketen. Deze screening wordt op dit moment alleen toegepast op de aandelenportefeuille. Onze ambitie is om deze eind 2021 deze toe te passen op de totale beursgenoteerde aandelen- en obligatieportefeuille.
Aangezien PVBV in veel verschillende beleggingscategorieën belegt, is het palet aan mogelijke ongunstige effecten zeer breed. Denk hierbij aan klimaatverandering, mensenrechten, zoals arbeidsrechten, of waterschaarste. Van de mogelijk ongunstige effecten heeft PVBV klimaatverandering als het belangrijkste ongunstige effect op de duurzaamheid geïdentificeerd.
Wanneer we negatieve duurzaamheidseffecten van een belegging identificeren, kunnen wij verschillende maatregelen treffen. Zo kunnen wij overgaan tot uitsluiting, of kunnen wij door middel van actief aandeelhouderschap proberen de situatie te veranderen. Met andere woorden: aan de hand van onze bevindingen besluiten we of we in een bepaalde onderneming investeren, en zo ja, hoe we ons als (actief) aandeelhouder opstellen.
In de volgende paragrafen volgt een nadere omschrijving van deze maatregelen. Voor een overzicht van de maatregelen die in het afgelopen jaar zijn getroffen verwijzen wij naar meest recente jaarverslag verantwoord beleggen.
Uitsluitingen
We kiezen ervoor om bepaalde beleggingen uit te sluiten. Zo voorkomen we dat via door PVBV beheerde beleggingen financieel wordt bijgedragen aan bepaalde praktijken die negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren hebben en die daardoor niet passen bij de normen en waarden van PVBV, haar klanten en hun deelnemers. We hanteren een strikte ondergrens, die van toepassing is op alle door PVBV beheerde PGGM-fondsen en door PVBV beheerde publieke en private gesegregeerde mandaten voor individuele klanten. Dit laatste gebeurt in overeenstemming ook met de klant.
Deze ondergrens heeft betrekking op zowel het product dat ondernemingen maken (zo willen wij niet beleggen in tabak, controversiële wapens, kolen of teerzand), als op het gedrag van ondernemingen en overheden (zo willen wij niet beleggen in staatsobligaties van landen die op sanctielijsten staan).
Als de participanten in de PGGM-fondsen over aanvullende uitsluitingscriteria gezamenlijk overeenstemming bereiken, dan zal PVBV in de regel deze gaan toepassen op alle relevante PGGM-fondsen.
Wanneer klanten voor hun mandaatbeleggingen een striktere ondergrens willen hanteren, vertaald in een eigen lijst, dan faciliteert PVBV bovendien de implementatie hiervan.
Actief aandeelhouderschap
Naast het uitsluitingenbeleid en initiële due diligence, zet PVBV verder haar invloed als aandeelhouder in om doorlopend ontwikkelingen bij de bedrijven in haar portfolio te monitoren en, waar nodig geacht, verbeteringen op ESG-gebied te realiseren. Dat doen we door het gesprek aan te gaan (dialoog), door vooraf gedefinieerde verbeteringen op ESG-gebied te realiseren (engagement), door stemrechten uit te oefenen, en door in het uiterste geval juridische procedures te voeren.
Om de doelstellingen van actief en betrokken aandeelhouderschap te bevorderen, streven wij ernaar om – in lijn met de Nederlandse Stewardship code die PVBV onderschrijft en waar passend – samen te werken met andere, gelijkgezinde, institutionele beleggers en te communiceren met andere belanghebbenden van de vennootschap. Wij nemen als deelnemer of lid deel aan een groot aantal verschillende internationale samenwerkingsverbanden, zoals UNPRI, Eumedion, de Asian Corporate Governance Association, Climate Action 100+, Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC) of het Platform Living Wage (PLW) en onderschrijven verder relevante normen zoals het Klimaatakkoord en de IMVB.
a. Dialoog en engagement
PVBV beoogt een constructieve dialoog met ondernemingen in de beleggingsportefeuille of marktpartijen aan te gaan over hun beleid of activiteiten en om vooraf gedefinieerde verbeteringen te realiseren op ESG-gebied (engagement). Op die manier beoogt PVBV de mogelijke negatieve effecten van beleggingen in de portefeuille op duurzaamheidsfactoren (zoals toegelicht onder ‘Due diligence’) te voorkomen, te mitigeren en op te lossen. Als leidraad hierbij hanteren we standaarden zoals Global compact, het IMVB-convenant en de OESO-richtlijnen voor multinationals. In voorkomende gevallen treden wij ook in dialoog met relevante belanghebbenden (stakeholders).
b. Stemmen
PVBV beoogt te stemmen op iedere aandeelhoudersvergadering en op alle agendapunten met betrekking tot elke onderneming waarin wordt belegd. Daarbij komen doorgaans de voornaamste strategie, de financiële en niet-financiële prestaties en risico’s, de kapitaalstructuur, maatschappelijke en ecologische effecten en corporate governance onderwerpen aan bod. Onze zienswijze ten aanzien van de gebruikelijke agendapunten tijdens een aandeelhoudersvergadering zijn te vinden in onze stemrichtlijnen (Proxy Voting Guidelines, te vinden op onze website). ESG factoren vormen daarbij één van de aandachtspunten. Daarbij wordt zo nodig afstemming gezocht met andere institutionele beleggers en proxy voting toegepast. Informatie en opinies worden ook gedeeld met andere institutionele beleggers teneinde partijen met gelijkgestemde ideeën te activeren.
De afdeling RI is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop wordt gestemd en kan deze taak zonder last vervullen.
c. Juridische procedures
PVBV stelt zich actief op om gebeurtenissen die klanten schade hebben berokkend door wangedrag aan de zijde van beursgenoteerde ondernemingen, te (laten) onderzoeken op juridische merites en incasso van geleden schade als gevolg daarvan.
PVBV heeft interne systemen ingericht die haar in staat stellen wereldwijd te monitoren waar mogelijk procedures gevoerd kunnen worden die in het belang zijn van haar klanten. PVBV onderzoekt die mogelijkheden en adviseert haar klanten gemotiveerd om al dan niet aan die procedures mee te doen, en zo ja, op welke wijze.
Een uitgebreide beschrijving van de manier waarop wij de dialoog aangaan, stemmen, en betrokken zijn in juridische procedures is hier te vinden.
Meer informatie
Meer informatie over de wijze waarop wij omgaan met de negatieve effecten van onze beleggingen op duurzaamheidsfactoren kunt u lezen in onze Uitvoeringsrichtlijnen ‘Actief Aandeelhouderschap ‘en ‘Uitsluiting en Niet beleggen’.
3. Hoe houden we rekening met duurzaamheidsrisico’s in ons beloningsbeleid?
(art. 5 SFDR)
Personen die werkzaam zijn voor PVBV worden beloond conform het beloningsbeleid van PGGM dat van toepassing is op alle groepsmaatschappijen, inclusief PVBV.
Eén van de uitgangspunten van dit beleid is dat het niet aanzet tot korte termijn gedrag of risicovol gedrag. Zoals hierboven aangegeven bij de toelichting over artikel 3 SFDR, is PVBV ervan overtuigd dat duurzaamheidsrisico’s van invloed zijn op het risico¬rendementsprofiel van beleggingen. Deze overtuiging leidt er logischerwijs toe dat het beloningsbeleid ook niet mag aanzetten tot het veronachtzamen van duurzaamheidsfactoren en de risico’s die zulke factoren kunnen vormen voor de waarde van beleggingen.
Om dit in de praktijk te waarborgen zijn verschillende maatregelen getroffen.
Ten eerste wordt ieder jaar een risicoanalyse uitgevoerd op het beloningsbeleid. In deze risicoanalyse wordt onder meer aandacht besteed aan ‘perverse prikkels’: risico’s waardoor medewerkers zich niet integer gaan gedragen, zoals:
- Activiteiten die puur gericht zijn op korte termijn resultaten;
- Aangaan van ongewenste risico’s, inclusief duurzaamheidsrisico’s;
- Handelen in strijd met het belang van de klant of de onderneming
Ten tweede geldt dat HR de performancecyclus voor de jaarlijkse beoordeling van medewerkers inricht en er daarbij zorg voor draagt dat de wijze van beoordeling bijdraagt aan de doelstellingen en uitgangspunten van PVBV en haar klanten. Dat betekent onder meer dat het beoordelingsproces zodanig wordt ingericht dat medewerkers niet beloond (kunnen) worden voor het nemen van ongewenste duurzaamheidsrisico’s.
Tot slot geldt voor een gedeelte van de medewerkers dat het mogelijk is om een variabele beloning (bonus) te ontvangen. Een variabele beloning kan worden toegekend indien de medewerker vooraf vastgestelde targets in een bepaald jaar heeft behaald. Deze targets zijn een afgeleide van de doelstellingen van de klanten, PVBV, de unit en de afdeling. Dat heeft tot gevolg dat de targets zodanig worden opgesteld dat medewerkers niet beloond (kunnen) worden voor het nemen van onverantwoorde duurzaamheidsrisico’s. Bovendien kan de variabele beloning die reeds is toegekend maar nog niet is betaald, naar beneden toe worden bijgesteld. Dit kan de Raad van Bestuur doen als de uitkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Ten slotte kan de Raad van Bestuur besluiten tot terugvordering van een uitbetaalde variabele beloning als de uitkering heeft plaatsgevonden op basis van onjuiste informatie over het bereiken van de aan de variabele beloning ten grondslag liggende doelen. Met mogelijkheid tot verlaging of het terugvorderen van de variabele beloning wordt ook gezorgd dat werknemers geen onnodige (duurzaamheids-)risico’s nemen.
4. Hoe integreren wij duurzaamheidsrisico's?
(art. 6 SFDR)
Waar relevant integreert PVBV duurzaamheidsrisico’s in de fondsen en/of mandaten en geven wij (precontractuele) informatie aan onze klanten over de wijze waarop duurzaamheidsrisico's in de beleggingsbeslissingen worden geïntegreerd.
Fondsen
De informatie over de wijze waarop duurzaamheidsrisico's in hun beleggingsbeslissingen worden geïntegreerd en de beoordeling van de waarschijnlijke effecten van duurzaamheidsrisico's op het rendement, hebben wij opgenomen in de ESG-guideline per team dat het fonds beheert. In de prospectus van het fonds wordt verwezen naar het Uitvoeringskader Verantwoord Beleggen en deze ESG-guideline per team (zie hieronder per fonds).
Mandaten
De informatie over de wijze waarop duurzaamheidsrisico's in hun beleggingsbeslissingen worden geïntegreerd en de beoordeling van de waarschijnlijke effecten van duurzaamheidsrisico's op het rendement, hebben wij de desbetreffende klant ter beschikking gesteld.
5. Wat zijn de belangrijkste ongunstige effecten op de duurzaamheid?
(art. 7 SFDR)
Op grond van SFDR moeten wij uiterlijk op 30 december 2022 hier aangeven wat bij een financieel product de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren zijn die wij in aanmerking nemen. De komende tijd zullen wij deze informatie hier gaan toevoegen.
6. Wat zijn de ecologische of sociale kenmerken van onze fondsen en/of mandaten?
(art. 8 SFDR)
Waar onze fondsen en/of mandaten ecologische of sociale kenmerken promoten in de zin van de SFDR, verstrekken wij additionele (precontractuele) informatie aan onze klanten.
Fondsen
De additionele (precontractuele) informatie over de ecologische of sociale kenmerken, hebben wij opgenomen in een Annex bij de ESG-guideline per team dat het fonds beheert. Deze ESG-guidelines en het Uitvoeringskader Verantwoord Beleggen zijn in de prospectus van het fonds van toepassing verklaard.
Mandaten
De additionele (precontractuele) informatie over de ecologische of sociale kenmerken, stellen wij de desbetreffende klant ter beschikking.
7. Duurzame beleggingen tot doel.
(art. 9 SFDR)
Voor fondsen en/of mandaten die duurzame beleggingen tot doel hebben en daarbij voldoen aan bepaalde criteria gelden additionele eisen in de SFDR. Op dit moment hebben wij nog geen van onze fondsen en/of mandaten aangemerkt als een dergelijk product in de zin van de SFDR.
8 . Meer informatie over de methoden die worden gebruikt om de ecologische of sociale kenmerken te beoordelen, meten en monitoren.
(art. 10 SFDR)
Uitsluitingen
We kiezen ervoor om bepaalde beleggingen uit te sluiten. Zo voorkomen we dat via door PVBV beheerde beleggingen financieel wordt bijgedragen aan bepaalde praktijken die negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren hebben en die daardoor niet passen bij de normen en waarden van PVBV, haar klanten en hun deelnemers. We hanteren een strikte ondergrens, die van toepassing is op alle door PVBV beheerde PGGM-fondsen en door PVBV beheerde publieke en private gesegregeerde mandaten voor individuele klanten. De ondernemingen in de benchmark die niet voldoen aan de criteria van de ondergrens worden opgenomen op een lijst: de uitsluitingenlijst. Deze lijst wordt regelmatig geactualiseerd, ten minste twee keer per kalenderjaar. Wij maken gebruik van externe dataleveranciers (o.a. Sustainalytics, Trucost en Bloomberg) en eigen analyses om de uitsluitingenlijst samen te stellen. De uitsluitingenlijst is te vinden op onze website.
Met alle interne en externe managers zijn afspraken gemaakt over de naleving van de uitsluitingenlijsten. Voor onze interne managers heeft PVBV monitoring-, beheersings- en compliance systemen ingericht, onder andere in Bloomberg. Zo moet worden voorkomen dat wordt gehandeld in ondernemingen die op de uitsluitingenlijst staan vermeld. Externe managers dragen hun eigen verantwoordelijkheid op de naleving en monitoring van de uitsluitingenlijst conform de contractuele afspraken. Per maand moet iedere externe manager een compliance statement afgeven waarin aan PVBV wordt bevestigd dat de externe manager zich aan alle afspraken met PVBV heeft gehouden, waaronder het correct naleven van de uitsluitingenlijst. Dit compliance statement moet worden afgetekend door een onafhankelijke compliance officer. PVBV ziet toe op de naleving van de verplichtingen en de externe managers leven de verplichtingen ook na. Daarnaast controleert PVBV haar fondsen en mandaten na iedere handelsdag of er niet werd belegd in ondernemingen die op de uitsluitingenlijst staan vermeld.
Benchmark CO2
In 2016 is PGGM gestart met CO2-reductie in de aandelenfondsen. Vanaf dit jaar veranderen we de gewichten van ondernemingen in de index. We berekenen de CO2-voetafdruk van de meest CO2-intensieve bedrijven in de drie sectoren met de hoogste CO2-uitstoot: energie, nutsbedrijven en materialen (onder andere chemie, staal, cement en mijnbouw). Dit zijn in totaal ruim 200 bedrijven die relatief veel CO2 uitstoten per dollar omzet. De ondernemingen die de meeste CO2 uitstoten per dollar bedrijfsomzet verwijderen we geleidelijk uit de index. Het vrijgekomen indexgewicht herbeleggen we sectorneutraal in CO2-efficientere bedrijven in deze drie sectoren: bedrijven die per dollar omzet minder CO2 uitstoten. Dit doen we bovendien zoveel mogelijk met landen neutrale herweging. Alleen als ondernemingen een sterke verbetering van de CO2-voetafdruk laten zien, kan verdere verlaging van het aandelenbelang worden voorkomen. Wij gebruiken verschillende bronnen voor de berekening van CO2 uitstoot, zoals Trucost voor beursgenoteerde aandelen, beursgenoteerd vastgoed en obligaties, de GRESB vragenlijsten voor privaat vastgoed en infrastructuur, of de vragenlijsten van ons private equity team aan externe managers (GPs) voor uitstoot data van portfolio ondernemingen. Per onderneming proberen wij de zogenaamde ‘Scope 1’ en ‘Scope 2’ emissies van ondernemingen te achterhalen. Bij Scope 1 emissies gaat het om de directe CO2-uitstoot: de CO2-uitstoot die de onderneming zelf, intern veroorzaakt (bijvoorbeeld bij haar productieactiviteiten). Bij Scope 2 emissies gaat het om indirecte CO2-uitstoot: de CO2 die wordt uitgestoten doordat een onderneming elektriciteit en warmte verbruikt (die wordt opgewekt door een andere partij, bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale).
Benchmark BOA
De uitvoeringsbenchmark van het BOA-mandaat is de BOA-Benchmark. De benchmark is samengesteld op basis van het BOA-universum dat gekenmerkt wordt door de volgende twee eigenschappen:
- Positieve Impact: het universum bestaat uit ondernemingen die een impact bijdrage leveren aan één van vier duurzaamheidsvraagstukken: klimaatverandering, voedselzekerheid, waterschaarste en gezondheid(-szorg). Deze ondernemingen generen omzet uit producten en diensten die oplossingen bieden voor een van deze vier duurzaamheidsvraagstukken.
- Negatieve Screening: de PGGM uitsluitingenlijst wordt toegepast waardoor ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens, tabak, teerzand, kolencentrales en mijnbouw worden uitgesloten van het universum.
Het eerdere concept van ‘Beleggen in Oplossingen’ (BiO) wordt dit jaar verbreed van vier duurzaamheidsvraagstukken tot alle Sustainable Development Goals (SDGs). Dergelijke beleggingen heten vanaf nu Sustainable Development Investments via Beursgenoteerde Aandelen, kortweg ‘Sustainable Development Investments’ (SDI).
Het BOA-mandaat zal dit jaar overgaan op het SBA-mandaat waarbij de focus ligt op ondernemingen die een bijdrage leveren aan het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Dit betekent dat de uitvoeringsbenchmark zal wijzigen van de BOA-benchmark naar de SBA-benchmark met als gevolg dat er meer positieve impactthema’s worden toegevoegd en negatieve screens worden toegepast.
Actief en betrokken aandeelhouderschap
PVBV zet haar invloed als aandeelhouder in om doorlopend ontwikkelingen bij de bedrijven in haar portfolio te monitoren en, waar nodig geacht, verbeteringen op ESG-gebied te realiseren. Dat doen we door het gesprek aan te gaan (dialoog), door vooraf gedefinieerde verbeteringen op ESG-gebied te realiseren (engagement), door stemrechten uit te oefenen, en door in het uiterste geval juridische procedures te voeren.
(i) Dialoog en engagement
PVBV heeft een Responsible Investment (RI) team om de uitvoering van engagement op te zetten, te monitoren en hierover te rapporteren. RI beoordeelt aan de hand van een afwegingskader (zie “Figuur: Afwegingskader uitvoering engagement” in Uitvoeringskader Verantwoord beleggen) wat de meest geëigende manier is om tot uitvoering van engagement – zoals vastgesteld in het beleid - over te gaan. RI gebruikt – afhankelijk van het thema en/of sector - verschillende (externe) databronnen en dataleveranciers. Informatie wordt onder meer ook betrokken via onze lidmaatschapsorganisaties en samenwerkingsverbanden met gelijkgezinde institutionele beleggers. PVBV monitort de voortgang van uitgevoerde engagementtrajecten door deze vast te leggen in een Engagement Data Base (EDB) welke wij zelf hebben gebouwd. Aan het einde van de engagementprogramma’s en –trajecten stelt PVBV vast of het engagement programma het gewenste resultaat heeft gehad. Hierin maakt PVBV een onderscheid tussen succesvolle en niet-succesvolle engagements.
Bij (een reactieve of een proactieve) engagement maken we onderscheid tussen engagement om negatieve zaken in de beleggingsportefeuille te voorkomen, te mitigeren en op te lossen (‘verantwoorde basis’) en het versterken van het positieve bijdrage op de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) die een aandachtsgebied zijn (‘duurzame wereld’). Bij een reactieve benadering zal PGGM monitoren of een (risico van een) incident aanwezig is. Voor wat betreft de verantwoorde basis wordt aan de hand van screening volgens de OESO-standaarden (geïncorporeerd in het IMVB convenant) samen met klanten vastgesteld voor welke ondernemingen engagement gewenst is.
(ii) Stemmen (proxy voting)
PVBV stemt namens haar klanten actief en geïnformeerd. Dit doet PVBV op basis van publiekelijk toegankelijke stemrichtlijnen (de Global Voting Guidelines die jaarlijks worden geëvalueerd en geactualiseerd. Voor de stemuitvoering maakt PVBV gebruik van een gespecialiseerde stemdienstverlener (Glass Lewis). Deze stemdienstverlener geeft ook stemadviezen op basis van de eerder genoemde stemrichtlijnen van PVBV. Met dit stemplatform is PVBV in staat om op afstand haar stem uit te brengen bij de beursgenoteerde portefeuillevennootschappen. Ieder kwartaal wordt op basis van een steekproef gecontroleerd of de gegeven stemadviezen in lijn zijn met de stemrichtlijnen van PVBV én geeft de stemdienstverlener zelf een compliance verklaring af waarin zij de naleving bevestigen.
(iii) Juridische procedures
PVBV heeft interne systemen ingericht die haar in staat stellen wereldwijd te monitoren waar mogelijk procedures met betrekking tot onze beleggingen (in beursgenoteerde vennootschappen) kunnen worden gevoerd die in het belang zijn van haar klanten. PVBV onderzoekt die mogelijkheden en adviseert haar klanten gemotiveerd om al dan niet aan die procedures mee te doen, en zo ja, op welke wijze. In voorkomende gevallen maken wij gebruik van gespecialiseerde advocatenkantoren voor een haalbaarheidsanalyse en/of het voeren van een procedure, al dan niet gezamenlijk met andere benadeelde institutionele beleggers.
Artikel 8 SFDR informatie op website
Hierboven staat uiteengezet waar de additionele (precontractuele) informatie over de ecologische of sociale kenmerken voor onze fondsen en mandaten is opgenomen (zie ook hieronder per fonds).
Meer informatie over ons beleid en rapportages?
PVBV hecht grote waarde aan heldere rapportages en transparantie over ons beleid, activiteiten en behaalde resultaten op het gebied van verantwoord beleggen. Download hier onze rapportages en onze beleidsdocumenten.
Beleggingsfondsen
Onze klanten krijgen alle SFDR-informatie toegestuurd, inclusief de voorgeschreven website-informatie, van alle beleggingsfondsen en/of de (klant)mandaten waarin zij beleggen. Op deze compliance website plaatsen wij echter alleen de SFDR website-informatie van de beleggingsfondsen. Omdat recent steeds meer beleggingsfondsen worden omgezet in (klant)mandaten, wordt onderstaande lijst met beleggingsfondsen waarvoor de SFDR website-informatie wordt gepubliceerd steeds korter.
PGGM Emerging Markets Equity PF Fund
1. Uitvoeringskader
2. ESG guidelines
3. Annex II (in het kader van artikel 8 SFDR)
4. Website Disclosure (art. 10 SFDR/ art. 23 – 36 RTS)
5. Annex IV
PGGM Infrastructure Fund
1. Uitvoeringskader
2. ESG guidelines
3. Annex II (in het kader van artikel 8 SFDR)
4. Website Disclosure (art. 10 SFDR/ art. 23 – 36 RTS)
5. Annex IV
PGGM Private Real Estate Fund
1. Uitvoeringskader
2. ESG guidelines
3. Annex II (in het kader van artikel 8 SFDR)
4. Website Disclosure (art. 10 SFDR/ art. 23 – 36 RTS)
5. Annex IV
Last updated: 11 July 2024