IMVB convenant ondertekend, nu volgt implementatie
Met het IMVB Convenant Pensioenfondsen, dat op 20 december 2018 gepubliceerd is, zet de pensioensector een nieuwe grote stap op het gebied van verantwoord beleggen. Van pensioenfondsen wordt nu verwacht dat zij inzicht hebben in de maatschappelijke impact van ondernemingen in hun beleggingsportefeuille.
Wanneer die ondernemingen ernstige negatieve impact op samenleving of milieu veroorzaken is het aan pensioenfondsen om ondernemingen daar op aan te spreken. Daarbij gaan pensioenfondsen samenwerken met de overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties.
73 pensioenfondsen, die gezamenlijk €1180 miljard belegd vermogen vertegenwoordigen, hebben het convenant ondertekend, waaronder klanten van PGGM: PFZW, BPF Schilders, SPH, Pensioenfonds Architectenbureaus en VOLO.
PGGM is in het afgelopen anderhalf jaar intensief betrokken geweest bij de totstandkoming van het convenant, onder leiding van de Sociaal-Economische Raad (SER). De komende vier jaar gaat PGGM samen met de klanten die het convenant ondertekend hebben aan de slag om het te implementeren en daarmee verantwoord beleggen naar een nog hoger plan te tillen.
Waar gaat het IMVB Convenant over?
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB) gaat over het implementeren van de OESO-richtlijnen voor multinationals (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) door pensioenfondsen. Het OESO-richtsnoer voor institutionele beleggers biedt een leidraad voor deze beleggers, zoals pensioenfondsen, hoe zij dit kunnen doen. Het richtsnoer vormt dan ook de basis van het IMVB Convenant.
Pensioenfondsen die het convenant ondertekenen, committeren zich aan het implementeren van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in hun beleggingsportefeuille. De UNGP’s stellen dat elke onderneming de verantwoordelijkheid heeft om mensenrechten te respecteren. Ook moet elke onderneming een mensenrechtenbeleid hebben. Vanuit de OESO-richtlijnen wordt van pensioenfondsen verwacht dat zij een ESG1 beleid hebben. Daarnaast moeten pensioenfondsen een ESG due diligence2 proces inrichten. Ten slotte wordt van pensioenfondsen verwacht dat zij bij ondernemingen in de beleggingsportefeuille, die ernstige negatieve impact op samenleving of milieu hebben veroorzaakt, aandringen op herstel en/of verhaal voor benadeelden.
Het convenant bestaat grofweg uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel, het zogenaamde ‘brede spoor’ gaat over het implementeren van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in de beleggingsportefeuille van pensioenfondsen zoals hierboven beschreven. Het tweede gedeelte, het ‘diepe spoor’ gaat over samenwerking tussen de verschillende convenantpartijen (pensioenfondsen, de overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties).
Partijen gaan in de komende vier jaar samenwerken aan circa zes concrete engagement casussen met ondernemingen binnen de beursgenoteerde aandelenportefeuille van pensioenfondsen. Daarbij gaat het om sociale onderwerpen zoals mensenrechten of arbeidsomstandigheden. Het doel van het diepe spoor is om de effectiviteit van engagementtrajecten te vergroten en om als convenantpartijen van elkaar te leren. Het diepe spoor is optioneel.
Waarom een IMVB Convenant?
De OESO-richtlijnen zijn bindend voor OESO-lidstaten, zoals Nederland. De Nederlandse overheid heeft ervoor gekozen om de richtlijnen niet eenzijdig aan het bedrijfsleven op te leggen door middel van wetgeving, maar het sectoren zelf over te laten via Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten. Die convenanten worden opgesteld door de sectoren, in overleg met vakbonden, maatschappelijke organisaties en de overheid.
In 2014 heeft de overheid een sector risicoanalyse laten uitvoeren om te bepalen in welke sectoren in Nederland de grootste risico’s bestaan op het gebied van verantwoord ondernemen. De pensioensector is een van de dertien sectoren (naast bijvoorbeeld textiel en kleding, olie en gas, chemie, banken en verzekeraars) die uit die analyse naar voren kwam. Aangezien de risico’s bij de pensioensector in de beleggingsportefeuille zitten en niet bij de organisatie zelf, het pensioenfonds, wordt gesproken over ‘beleggen’ (IMVB) en niet over ‘ondernemen’ (IMVO).
Wat betekent het IMVB Convenant voor onze klanten?
Pensioenfondsen die het convenant ondertekend hebben moeten de OESO-richtlijnen en UNGP’s binnen twee jaar verwerken in hun beleid, binnen drie jaar in hun uitbesteding en monitoring en binnen drieënhalf jaar in hun rapportage (transparantie). Veel fondsen voldoen al gedeeltelijk aan de criteria uit het convenant, maar er is vaak nog verbetering mogelijk.
Ook valt er vaak nog iets te verbeteren aan de vastlegging in relevante documenten (bijvoorbeeld het verantwoord beleggen beleid, beleggingsmandaten of het jaarverslag). Wanneer pensioenfondsen participeren in het diepe spoor moeten zij actief deelnemen aan de leersessies die rond de engagementcasussen georganiseerd worden. Dit vraagt capaciteit van pensioenfondsen.
Wat betekent het IMVB Convenant voor PGGM?
Als uitvoeringsorganisatie zorgt PGGM ervoor dat het kan voldoen aan de verwachten die t.a.v. klanten voortvloeien uit ondertekening van het IMVB Convenant. Het convenant kan alleen ondertekend worden door pensioenfondsen, niet door uitvoeringsorganisaties zoals PGGM. Toch heeft het convenant, doordat klanten van PGGM het getekend hebben, wel degelijk implicaties voor PGGM.
Ten eerste zal PGGM klanten die het convenant getekend hebben ondersteunen om ervoor te zorgen dat zij aan de eisen uit het convenant kunnen voldoen. Ten tweede zullen klanten van PGGM gaan vragen om een ESG due diligence proces conform de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in te richten. PGGM onderschrijft reeds de OESO-richtlijnen en UNGP’s en voldoet ook grotendeels aan de aanbevelingen van het richtsnoer voor institutionele beleggers.
Daar waar dit nog niet volledig het geval is zal PGGM de praktijk met betrekking tot verantwoord beleggen in lijn brengen met de OESO-richtlijnen en de UNGP’s. Daarbij zal PGGM samenwerken met de andere convenantpartijen. Ook zal PGGM namens klanten een bijdrage leveren aan het diepe spoor van het convenant.
1) In de OESO-richtlijnen wordt niet gesproken over Environment, Social and Governance (ESG), maar over Responsible Business Conduct (RBC). Aangezien in de pensioensector het begrip ESG veel meer bekendheid geniet is er in het convenant voor gekozen om de term ESG te hanteren, waarmee RBC zoals gedefinieerd in de OESO-richtlijnen bedoeld wordt. Bij RBC wordt gekeken naar negatieve impact van ondernemingen op samenleving en milieu. Het gaat dus niet negatieve impact van samenleving en milieu op ondernemingen (en dus de beleggingsportefeuille van pensioenfondsen), wat door pensioenfondsen vaak onder ESG wordt verstaan.
2) De definitie van due diligence in de OESO-richtlijnen verschilt wezenlijk van wat pensioenfondsen en andere beleggers veelal onder due diligence verstaan. In de OESO-richtlijnen wordt due diligence als volgt gedefinieerd: “the process through which enterprises can “identify, prevent, mitigate and account for how they address their actual and potential adverse impacts as an integral part of business decision-making and risk management systems”. (OESO, 2011)
Artikel delen of printen
klik op het icoon