Meetbare impact van een astmamedicijn
Samen met AstraZeneca, onderdeel van onze impactportefeuille, hebben we een project gestart om de impact te meten van een onlangs ontwikkeld astmamedicijn.
PGGM heeft in 2017 twee projecten uitgevoerd om deze ‘maatschappelijke impact’ te meten. Twee beursgenoteerde farmaproducenten hebben beiden een nieuw, tot de Nederlandse markt toegelaten medicijn aangedragen en hun impactdata laten valideren door het onafhankelijke institute for Medical Technology Assessment (iMTA), onderdeel van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het is voor het eerst dat een institutionele belegger (PGGM heeft 218 miljard euro pensioengeld onder beheer) grote farmaceutische concerns vraagt dit soort impact op deze manier te meten. Het mes snijdt aan twee kanten: farmaceuten, die tegenwoordig uiterst kritisch worden gevolgd als het gaat om hun prijsbeleid, doen zo ervaring op met het formuleren van hun maatschappelijke bijdrage. En PGGM heeft de data nodig ter illustratie van haar uitgangspunt: financieel rendement en sociaal rendement kunnen hand in hand gaan.
Dat uitgangspunt is vastgelegd in een mandaat dat Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) aan PGGM heeft gegeven voor het beleggen in oplossingen: pensioengeld, goed renderend belegd in beursgenoteerde ondernemingen, helpt bij te dragen aan zaken als gezondheidszorg, beschikbaarheid van water en voedsel, en aan klimaatoplossingen. De uitdaging is het echte sociale rendement te ‘vangen’ in voor iedereen begrijpelijke taal.
De beide farmaceutische ondernemingen zijn opgenomen in een speciaal ingerichte portefeuille van beursgenoteerde bedrijven, een ‘impact-portefeuille’ gericht op het behalen van een minimaal marktconform financieel rendement. Totaal belegd vermogen hierin: 2,5 miljard euro. Voor de sectoren water, energie en voedsel wordt de impact uitgedrukt in respectievelijk vermeden ton CO2, geproduceerde kubieke meters schoon water, geproduceerde megawatt hernieuwbare energie en tonnen voedsel. Allemaal redelijk goed te meten met gebruik van standaarden die we met andere partijen samen hebben ontwikkeld.
Voor gezondheids-impact ligt het ingewikkelder. Het beursgenoteerde Novartis waarmee we een project hebben gedraaid verkoopt wereldwijd zo’n tweehonderd medicijnen, sommige al lang geleden op de markt gebracht, andere recenter. Hoe stellen we vast dat een belegde pensioeneuro in deze onderneming bijdraagt aan een positieve impact op de gezondheidszorg? Voert de betreffende farmaceut een duurzaam prijsbeleid ten aanzien van al zijn producten, waardoor deze een bijdrage levert aan de financierbaarheid van zorgstelsels?
Omdat dit nog onontgonnen terrein is, zijn we met één medicijn begonnen dat vrij recent op de Nederlandse markt kwam – een nieuw middel doet er doorgaans dertien jaar over voordat het tot de markt wordt toegelaten. In de toekomst willen we de impact meten van meer medicijnen, in meer landen.
Het betreffende medicijn, op de markt onder de naam Entresto, wordt voorgeschreven aan mensen met chronisch hartfalen, een ziekte die op dit moment ongeveer 167 duizend, vooral oudere Nederlanders treft. Chronisch hartfalen leidt tot allerlei gezondheidsklachten, een korter leven met minder kwaliteit. Volgens het iMTA, dat de werking van het nieuwe medicijn heeft afgezet tegen de werking van het gangbare middel, neemt het risico op ziekenhuisopname met 21 procent af bij gebruik van het nieuwe middel.
Het risico op sterfte door hartfalen neemt met 20 procent af. Dat betekent dat patiënten gemiddeld vijf maanden langer leven op een totale overleving van circa vijf jaar. De kwaliteit van leven neemt toe. Lengte en kwaliteit worden gecombineerd in QALI’s, een internationaal gebruikte eenheid die de extra overleving uitdrukt in termen van gezonde jaren. Het middel produceert 0,33 extra QALI, Quality Adjusted Life Years, wat weergeeft dat de extra maanden overleving niet in volledige gezondheid worden doorgebracht.
Het middel is voor de samenleving duurder dan het gangbare waarmee het in het onderzoek is vergeleken – de prijs is hoger, de ziekenhuiskosten zijn lager, de andere medische kosten door gewonnen levensjaren zijn hoger, per saldo zijn we er meer aan kwijt. Maar het valt heel ruim binnen de grens die we in Nederland hebben gesteld aan wat een extra gezond levensjaar mag kosten.
Meer inzicht in deze impact, dwars door het hele productenpalet van farmaceutische ondernemingen, is nodig om pensioenbeleggen meer te laten zijn dan ‘geld met geld’ te maken. In het ideale geval laten dit soort beleggingen zien aan een verpleger of een arts dat hun premie niet alleen bijdraagt aan hun eigen pensioen, maar ook aan een betere gezondheidszorg.
klik op het icoon