Bij een zaak van leven en dood
In maart 2017 werd PGGM er van op de hoogte gebracht dat een gevangenis in de Amerikaanse staat Arkansas van plan was een, door de Amerikaanse farmaceut Pfizer geproduceerde, spierverslapper (vecuronium bromide) te gebruiken voor het uitvoeren van meerdere doodstrafvoltrekkingen. Dit ondanks het feit dat Pfizer, mede op aandringen van PGGM, eerder al in haar contractvoorwaarden had opgenomen dat haar middelen niet voor executies mochten worden gebruikt.
Als aandeelhouder hebben we toen het gesprek gezocht met Pfizer en met het distributiebedrijf McKesson dat de spierverslapper aan de gevangenis had geleverd. McKesson besloot vervolgens deze zaak voor te leggen aan een lokale rechter die de executies, in ieder geval voorlopig, heeft voorkomen. De uitspraak van de lokale rechter werd nog eens bevestigd door een federale rechter in Arkansas.
PGGM voert namens haar klanten, zoals Pensioenfonds Zorg en Welzijn, al vele jaren een dialoog met farmaceutische bedrijven om hen ertoe te bewegen maatregelen te nemen voor distributiecontrole. Die moet voorkomen dat medicijnen voor andere dan medische doeleinden worden gebruikt, zoals voor executies. Het uitgangspunt hierbij is dat medicijnen in onze optiek moeten bijdragen aan het verbeteren of verlengen van mensenlevens, niet het beëindigen hiervan.
Daarnaast zijn executies in het verleden in de VS enkele keren misgegaan. In 2014 leidde de executie van een gevangene tot een 43 minuten lange martelgang toen een toegediende cocktail van medicijnen niet goed werkte. Het ging daarbij met name om de werking van het kalmeringsmiddel midazolam.
De staat Arkansas wilde nu, vanwege het verstrijken van de houdbaarheidsdatum van één van de drie te gebruiken middelen, acht gevangenen executeren in een periode van tien dagen. Executies op deze schaal hebben in de afgelopen decennia niet meer plaatsgevonden in de VS en brengen risico’s met zich mee.
Gebleken is ook dat Amerikaanse strafgevangenissen de afgelopen jaren steeds meer moeite hebben om de goed werkende combinaties van farmaceutische middelen te vinden, omdat geneesmiddelenfabrikanten - mede onder druk van aandeelhouders als PGGM - eisen dat hun producten slechts voor medische doeleinden worden gebruikt.
De farmaceuten realiseren zich dat excessen zoals in 2014 ook hun eigen reputatie kunnen schaden. Daaruit voortvloeiende financiele gevolgen raken weer de aandeelhouders. Omdat wij zowel in Pfizer als McKesson beleggen is dit dus ook voor onze klanten van belang.
Veel van de farmaceuten waarmee wij de afgelopen jaren hebben gesproken hebben inmiddels de noodzakelijke stappen gezet (waaronder Hospira, Mylan en Pfizer). In 2016 vroeg PGGM aan de distributeurs om de farmaceutische bedrijven te helpen met de naleving van hun distributiecontrole.
McKesson zegde dit als eerste toe. Bij de levering van de spierverslapper in Arkansas lijkt het erop dat de distributeur (McKesson) echter is misleid door de gevangenis en dat de spierverslapper onder valse voorwendselen zou zijn verkregen. McKesson ondernam hierop stappen om de levering ongedaan te maken, maar die hadden geen resultaat.
Om deze reden vroeg PGGM aan McKesson in het geval van Arkansas alle beschikbare juridische mogelijkheden te benutten. Dit is op 14 april 2017 gebeurd via een door McKesson geïnitieerde rechtsgang. Wij zijn blij dat McKesson deze stap heeft genomen. Twee rechters besloten hierop de executies in de tussenliggende periode te verbieden.
Artikel delen of printen
klik op het icoon